Ruim drie dagen na de eerste beving is het dodental van de aardbeving in de Chinese provincie Qinghai opnieuw sterk opgelopen. Binnen 24 uur steeg het van 1.144 (vrijdagavond) naar 1.339. Het aantal vermisten is dit keer wel gedaald. Dat staat niet langer op 417, maar nu op 332.
Naast de 1.339 doden zijn er tot nu toe 11.849 gewonden geteld. Van hen zijn er 1.297 ernstig aan toe. De duizenden Chinese soldaten in het rampgebied hebben in de afgelopen dagen zo’n 1.200 mensen onder het puin vandaan gehaald en medische hulp geboden aan meer dan achtduizend gewonden. Daarbij krijgen ze hulp van onder meer brandweermensen, politiemensen, medici en monniken uit de aangrenzende regio Tibet.
Het reddingswerk wordt echter door verschillende omstandigheden ernstig bemoeilijkt. Veel reddingswerkers hebben last van hoogteziekte. Het getroffen gebied ligt op 4.000 meter boven zeeniveau, waardoor hulpverleners last krijgen van bijvoorbeeld kortademigheid en hoofdpijn. Verder is de logistiek naar het gebied nog niet goed op gang gekomen en dalen de temperaturen ‘s nachts tot vijf graden onder nul. De kans nog meer overlevenden onder het puin vandaan te halen wordt dan ook met de minuut kleiner.
Lees ook:Aardbeving Qinghai: nog veel mensen onder het puin
Lees ook:Dodental natuurgeweld Noord-West China boven 700
Lees ook:Meer dan 2.000 doden na aardbeving Qinghai
Lees ook:Aardbeveving China eist zeker 400 slachtoffers
Lees ook:Aardbeving Qinghai: al meer dan 1.100 doden